Klik hier om WhatsApp te openen

Oververhitting, maar geen bubbel

Het is een geliefd nieuwsthema de afgelopen maanden: de huizenprijzen die de pan uit rijzen. Hierdoor hebben starters én doorstromers een probleem. Zou je denken. Het Centraal Planbureau (CPB) laat in een rapport over de Nederlandse woningmarkt zien dat ‘t voorlopig nog wel meevalt, er is in ieder geval geen sprake van een bubbel.

Tien jaar terug

De prijzen liggen bíjna weer op het niveau van vóór de crisis in 2008. Toch laten de cijfers van het CPB zien dat de reële huizenprijzen nog flink lager liggen dan in het voornoemde jaar, namelijk zo’n 13%. Hoe komt dit? Het heeft vooral te maken met de lage hypotheekrente, hierdoor kunnen huizenkopers meer lenen dan tien jaar geleden. Daarnaast heeft het natuurlijk te maken met inflatie.

Verontrustende stijgingen

Toch stijgen de huizenprijzen het laatste kwartaal zorgwekkend hard, vergeleken met het eerste kwartaal van 2017 zijn ze gemiddeld met 9% gestegen. En vergeleken met het dieptepunt in 2013 zelfs met 25%. Over de gehele Randstad zijn de cijfers nog nét wat anders. Amsterdam schiet erbovenuit met een stijging van 65%. Hier is toch wat aan de hand?

Oververhitting

Het CPB erkent dat er in een aantal regio’s sprake is van oververhitting: het aanbod is veel kleiner dan de vraag. In deze gebieden wordt maar liefst vier op de tien huizen boven de vraagprijs verkocht en staat er steeds minder te koop. Toch vindt het Centraal Planbureau de hele situatie nog niet echt problematisch. Dát is het pas als de woningmarkt in een bubbel terechtkomt.

Geen bubbel?

Het vervelende aan een bubbel, zo geeft het CPB zelf toe, is dat zo’n bubbel heel moeilijk meetbaar is en niet gemakkelijk wordt onderkend. Het onderzoeksbureau spreekt zichzelf dan sussend tegen: voor een bubbel zijn vooralsnog geen sterke aanwijzingen. Wij helpen het hopen.

Waarmee kunnen we je helpen?