Oude premiekoopregeling moet woningmarkt redden

AMSTERDAM – De oude premiekoopregeling waarbij het rijk subsidie aan starters verleende in de vorm van jaarlijkse bijdragen, moet weer van stal.

Alleen dan is de compleet vastgelopen woningmarkt vlot te trekken. Dat vindt de vereniging voor ontwikkelaars en bouwers NVB. „Mocht de overheid het bouwen van starterswoningen tot prioriteit stellen, dan zal zij de bouwers en ontwikkelaars hiervoor moeten belonen”, stelt Nico Rietdijk, directeur van de NVB.

„Door de stijgende materiaalkosten is het bouwen van starterswoningen verlieslatend. De marges op de duurdere woningen zijn zo flinterdun dat er niet genoeg winst wordt gemaakt om die te gebruiken om de bouw van goedkope woningen te financieren.” Volgens Rietdijk kost een nieuwbouwstarterswoning de bouwer zo’n €180.000 „Een starterswoning mag niet meer kosten dan €135.000, dus tel uit je verlies.” In de jaren tachtig wist de overheid wel raad met de woningmarkt.

Miljarden guldens stak het rijk in subsidies voor woningkopers. In het geval van premie A-woningen – de goedkoopste vorm – ging het soms om 10.000 gulden per jaar per huis. Aan zulke bedragen denkt Rietdijk niet, maar het zou volgens hem helpen als kopers een extraatje krijgen.

Vereniging Eigen Huis twijfelt ernstig aan de effectiviteit van het voorstel. Beleidsadviseur Bob Maas van de belangenvereniging van huizenbezitters: „De premiekoopregelingen waren in de jaren tachtig een prachtig instrument om het eigenwoningbezit te stimuleren. De omstandigheden waren toen totaal anders. Er werd in die tijd volop gebouwd en de doorstroming was goed. Dat is tegenwoordig wel anders. Het geven van subsidies aan starters in de vorm van een premiekoopregelingen komt nu neer op een vrijbrief voor bouwers om de prijs van nieuwbouwwoningen te verhogen. Daar schiet de koper niets mee op. Eerst moet het woningaanbod omhoog.”

Om de vastgelopen woningmarkt weer vlot te trekken zullen ook de gemeentes en de veel bouwgrond bezittende ontwikkelaars hun steentje moeten bijdragen door de grondprijzen te verlagen en meer grond beschikbaar te stellen voor nieuwbouwlocaties. Daarover zijn Vereniging Eigen Huis en de NVB het wel eens. „Anders komen de starters nooit aan de bak.”

Jaarlijks wordt slechts 1% aan de woningvoorraad toegevoegd door nieuwbouw. Door het geringe aanbod zijn de huizenprijzen de afgelopen tien jaar verdubbeld. Dat gaf lange tijd nauwelijks problemen omdat de hypotheekrente is gedaald van ruim 10% naar onder de 4% zo’n twee jaar geleden. Door de lage rente bleven zelfs bij stijgende prijzen woningen betaalbaar. Inmiddels ligt de rente weer boven de 5%. „Dit betekent een lastenstijging van zo’n 60% in vrij korte tijd, met alle gevolgen van dien voor de betaalbaarheid. „Dit probleem wordt alleen maar groter als de rente blijft stijgen”, aldus Rietdijk.

De Tweede Kamer reageert terughoudend op een terugkeer van de ’premie A-woning’. „In het verleden hielp het jonge mensen en gezinnen aan een huis’’, zegt CDA’er Ruud van Heugten. „Maar de context van toen is niet hetzelfde als nu.” Bovendien vereist een koopsubsidie een ’behoorlijke bedrag’. „Ik zie niet in waar de ruimte in de begroting zit.” Volgens VVD’er Brigitte van der Burg zijn er genoeg instrumenten. „De Nationale Hypotheekgarantie kwam in de plaats van de premiewoningen. En we hebben al koopsubsidies voor lagere inkomens.”

Staf Depla (PvdA) is zelfs uitgesproken negatief. „We kunnen onze belastingcenten maar één keer uitgeven. En achteraf moesten we concluderen dat de premiewoningen wel heel veel geld hebben opgeslokt. Als ik de sleutel overhandig aan een nieuwe eigenaar is het effect weg en het huis opnieuw duur.”

Van der Burg valt hem bij: „Het is symptoombestrijding. Het echt probleem is een tekort aan woningen, en te veel nadruk op sociale huurbouw”, aldus de VVD’er. De transactiekosten die gepaard gaan met de aankoop van een woning, zijn VEH’er Maas ten slotte een doorn in het oog. „Wat niet veel mensen zich realiseren, is dat de overheid dik meeprofiteert als de huizenprijzen stijgen. De overdrachtsbelasting is namelijk een percentage van de huizenprijs. Dus hoe duurder het huis, des te meer er in de staatskas verdwijnt.” Volgens Maas is dat ook een reden dat huurders met een relatief hoog inkomen blijven zitten waar ze zitten. „Die hebben geen zin om op die manier de staatskas te spekken.”

bron: DFT

Waarmee kunnen we je helpen?