Klik hier om WhatsApp te openen

Bloeiende woningmarkt zorgt voor minder ongelijkheid

Door de stijgende huizenprijzen neemt de ongelijkheid in vermogen sinds 2015 langzaam af, dit terwijl tussen 2011 en 2014 de ongelijkheid juist toenam. CBS publiceerde recent interessant onderzoek over het vermogen en inkomen van Nederlanders, en de (on)gelijkheid hiervan.

Vermogensongelijkheid

Er is een vrij grote ongelijkheid qua vermogen in Nederland, terwijl er veel minder inkomensongelijkheid is. Hoe zit dit precies? Het heeft te maken met ons belastingstelsel, maar vooral met de meest vermogende 10% van ons volk, die maar liefst 64% van het totale vermogen bezit. Dit kwam in 2017 neer op €1260 miljard. Dat vermogen bestaat bij hen (naast een eigen huis) uit aandelen, spaargeld en ondernemerstegoeden.

Koopwoning als eigen vermogen

Bij de overige 90% van de Nederlanders, die samen 36% van het totale vermogen in ons land verdelen, bestaat het eigen vermogen vooral uit een koopwoning. Zo’n 6 op de 10 huishoudens heeft een eigen huis. Dat vormt hun (papieren) vermogen, dat om precies te zijn bestaat uit: de WOZ-waarde min de hypotheekschuld. Nu de WOZ-waarde meestijgt met de huizenprijzen, groeit zo ook het vermogen van de gemiddelde Nederlander.

Negatief vermogen

Het (papieren) vermogen van de huishoudens met een koopwoning groeit dus, waardoor de vermogensongelijkheid in Nederland wat afneemt. Als de eigen woning niet wordt gerekend tot het vermogen, is de ongelijkheid juist gelijk gebleven. Één op de tien Nederlandse huishoudens heeft daarnaast een negatief vermogen: meer schulden dan bezittingen. Dit klinkt heftig, maar hoeft niet altijd heel problematisch te zijn. Zo zijn er bijvoorbeeld veel starters die recent een huis hebben gekocht en een hogere hypotheekschuld hebben dan de (wat achterlopende) WOZ-waarde van hun woning.

Inkomensongelijkheid vrij minimaal

Als je kijkt naar de ongelijkheid tussen inkomens, is die veel minder groot dan tussen vermogens. Dit komt door ons uitgebreide belastingstelsel, die door middel van premies, uitkeringen en toeslagen de inkomensverschillen verkleinen. Op Europees niveau horen we tot de landen met de minste inkomensongelijkheid. Alleen in Slowakije, Slovenië, Tsjechië, Finland en België liggen de inkomens nog dichter bij elkaar dan in Nederland.

Waarmee kunnen we je helpen?